LOODZWAAR EN VEDERLICHT

Een meeting aan het eind van de vrijdag. De afspraak is met moeite gemaakt. Niemand durft zich er meer aan te onttrekken. Het is een verplichte huiswerkopdracht bij een cursus. Onderwerp van het gesprek: ‘innerlijke drijfveren’. In plaats van vederlicht sleept het gesprek zich loodzwaar voort.

Dan vertelt ze over haar ziekte, het verlies van gezichtsvermogen, de operaties, het moeizame herstel en de rouw.  “Verlies van  gezichtsvermogen betekent niet dat het leven voortaan uitzichtloos is. Ze helpt anderen het licht terug te brengen in het leven.

Vanmiddag is ze zelf het bewijs. Hoe loodzwaar opeens vederlicht is.

 

IEDER LEVEN IS HET WAARD

Vrijdag, 29 november 2019. Geraakt door verhalen van medereizigers – pelgrims – onderweg.

Een jonge architecte die door een progressieve ziekte langzaam blind wordt, vertelt over de overweging haar leven te beëindigen als ze niets meer kan zien. ‘Dan hoeft het niet meer’. Een blinde vrouw die haar vraagt of blinden minder waard zijn, omdat ze de wereld niet met de ogen zien. Ieder leven is het waard op weg te gaan.
Een begeleider vertelt over jongeren, kinderen nog, veelal opgegroeid in instellingen – die voor het eerst in hun leven iets afmaken. Ze mogen bijna nergens zijn. Lastpakken, oproerkraaiers, kleine crimineeltjes. Soms door de rechter gedwongen om mee te gaan. Hoe sommigen er in slagen hun leven op de rit krijgen na deze ervaring. Ieder leven is het waard op weg te gaan.
Een geestelijk verzorger bij een ggz-instelling verhaalt over het eigen gevecht. “Het ging anders dan wij van te voren hadden gedacht”. Over loslaten gesproken. Ieder leven is het waard op weg te gaan.
Tenslotte de man die met een groep rolstoelers en vrijwilligers de tocht maakt. De beelden zijn prachtig. Een man die na een hersenbloeding en lange revalidatie in een rolstoel begint en steeds verder kan lopen staat aan het eind van de reis naast zijn eigen rolstoel. Ieder leven is het waard
De rollen van mensen mogen verschillen, maar iedereen is het waard op weg te gaan.

DE VROUW DIE HAAR EIGEN KRACHT NIET ZIET

Zaterdag . De regen valt gestaag. Het weerhoudt me niet. Slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel. Ik trek ik mijn regenjas aan en stap de regen in. De herfst kleurt de bladeren. Ik geniet. De zuurstof in de lucht drogeert me bijna. De miezerregen gaat over in slagregen. Het deert me niet. Dit is mijn kracht.

Opeens ben ik terug op de Camino tussen Cacabelos en O Cebreiro. Opgelucht neem ik afscheid van mijn chagrijnige Canadese kamergenote. Ze zegt dat ze niets kan. Ze werkt al jaren voor het Canadese Openbaar Ministerie. Nu leert ze voor rechter. Als ze straks terugkomt, beginnen de examens. Ze zal zakken. Ze kan het niet. Dat geldt ook voor de Camino. Santiago is een onhaalbaar doel. Ze kan het lichamelijk niet aan. Ik erger me aan haar, maar houd me in.
Onderweg geniet ik van de regen. Mijn lichaam overbrugt bijna moeiteloos het hoogteverschil van 800 meter. Mijn Canadese kwelgeest lijkt aan me vastgeplakt. Ze loopt me telkens voorbij als ik rust. Dan beklaagt ze zich dat ze mij niet bij kan houden. Als ik haar inhaal, zegt ze steeds, dat ze het einddoel vandaag niet haalt. Het pad is smal en glad. In O Cebreiro installeer ik me na een lange, natte dag in de herberg. Ik douche en ga daarna naar het restaurant van het naastgelegen hotel.
Als ik net aan tafel zit, stapt de Canadese binnen. ‘Als je geen bed voor me hebt, eindigt mijn Camino hier, zegt ze tegen de receptionist. Dan ontwaart ze mij. ‘Jij bent zoveel sterker’, zegt ze. En opeens weet ik wat me zo stoort aan haar. Hier staat mijn Alter Ego in slechte dagen. De vrouw die haar eigen kracht niet ziet, de vrouw die ik zo goed ken als mezelf.

KOM VANAVOND MET VERHALEN

​De eerste week van september. Het weer is omgeslagen. Een zuidwesten wind voert onstabiele lucht aan. De voorbode van herfst, die onherroepelijk volgt.

Onwillekeurig denk ik terug aan de dag precies tien jaar geleden. Halverwege mijn tocht stapte ik samen met een Vlaming. We waren elkaar onder Limoges tegen het lijf gelopen en trokken samen op. We vertelden elkaar wonderlijke verhalen over onze levens in de derde persoon enkelvoud. Zo veranderden we onze wereld in een sprookjesland en kon onze geschiedenis lucht en licht krijgen. Aan de stroom van verhalen kwam geen einde.

Toen de Vlaming een paar weken later uit beeld verdween, bleef ik achter met de zekerheid van de verhalen. Slechte verhalen bestaan niet. Alle verhalen zijn het waard verteld te worden. We hebben allemaal een verhaal. Elk verhaal verdient een luisterend oor, hoe gruwelijk het soms ook is. Als een verhaal woorden krijgt, ontstaat iets nieuws. Ik nodig je uit. Het vertelseizoen is geopend.